Net op tijd

Het gebeeldhouwde plafond is gescheurd. Hier en daar zijn er zelfs stukken uitgevallen. Ze ziet engelen zonder neus, buikjes met gaten en ook aan de guirlandes die ze elkaar doorgeven ontbreken hele stukken. Gelukkig is de kamer leeg. Als ze ergens een hekel aan heeft is het een volle wachtkamer. Ze heeft het nog niet gedacht of er komt een man binnen. Met een beschermend gebaar legt ze haar arm op de tas die naast haar staat. Ze heeft er zorgvuldig haar jas in gevouwen, zodat die niet op een hanger hoeft of aan een haak tussen andere jassen. De man gaat tegenover haar zitten. Híj heeft geen jas aan. Sommige mannen zijn helemaal niet kouwelijk. Die lopen de hele winter in een colbert naar buiten, zonder trui er onder. En dan hebben ze nog warme handen ook. Haar handen zijn altijd koud.

“Verder”