Blik

Louise is altijd een trots mens geweest. Borsten vooruit, voilà, wie maakte haar wat. Gewoon een lekker wijf. Maar nu kijkt niemand meer naar haar. Nou ja, ze kijken wel, maar anders.
In de glazen ruit waar ze tegenover zit, ziet ze vaag haar omtrek: kapsel in pieken stijf rechtop, alsof ze een jongetje is. Zo’n Joffrie of Bo, of hoe die kinderen tegenwoordig ook allemaal heten. Met gel in hun kuif en van die roze wangetjes en truitjes of spencertjes over hun overhemdjes. Kleine heertjes. Nog een luier in hun broek en lopen kunnen ze net. Als ze aan de hand van hun ouders voorbijkomen, kijken ze met hun heldere ogen in die van haar en vragen met stemmetjes die de lucht inschieten, of zij nou “Pita Smeerpoets” is. Of, nog erger: “de luie dochter uit het sprookje van vrouw Holle”.

“Verder”