De stok

Eigenlijk wist ik niet waarom ik hem die keer meevroeg voor de wandeling. Echt aardig was hij nooit. Maar er was iets aan hem dat spannend was. Hij woonde niet als wij gewoon thuis, bij zijn vader en moeder en twee zusjes, maar bij een oom. Het had iets te maken met de woorden van mijn ouders: de ziekelijke gesteldheid van zijn moeder, die de zorg voor het gezin nauwelijks aankon. Die oom leek niet erg begaan met zijn neef.

“Verder”